2) Maak eventueel een woordspin of mindmap over jouw onderwerp.
3) Typ of schrijf jouw spreekbeurt (grotendeels) uit.
Maak verschillende onderverdelingen (titels).
Enkele voorbeelden:
vb. bij dieren: leefomgeving
uitzicht/ typische kenmerken
voedsel
vijanden,...
Maak verschillende onderverdelingen (titels).
Enkele voorbeelden:
vb. bij dieren: leefomgeving
uitzicht/ typische kenmerken
voedsel
vijanden,...
bij landen: Waar op de wereld? Kaart tonen
bezienswaardigheden
typisch eten van daar
bevolking,...
bezienswaardigheden
typisch eten van daar
bevolking,...
4) Duid de belangrijkste woorden aan met fluo of typ ze vetgedrukt.
5) Maak dan een Prowisepresentatie. Zorg ervoor dat je geen lange teksten typt in Prowise maar gebruik alleen de titels (onderverdelingen) waarbij je foto's plaatst om alles te verduidelijken. Je kan in jouw presentatie wel enkele belangrijke woorden en zinnen typen als hulp om jouw spreekbeurt te vertellen aan de klas.
6) Let erop: het is een spreekbeurt en geen leesbeurt. Oefen jouw spreekbeurt dus voldoende zodat je alles vlot kan vertellen zonder te veel te moeten lezen.
7) Je mag een filmpje in jouw presentatie stoppen maar dit mag niet té lang duren.
Het is niet de bedoeling dat we vooral naar filmpjes kijken!! Filmpjes mogen enkel als het meer uitleg geeft over wat jij hebt verteld. Het is dus geen verplichting om er een film in te zetten.
Het is niet de bedoeling dat we vooral naar filmpjes kijken!! Filmpjes mogen enkel als het meer uitleg geeft over wat jij hebt verteld. Het is dus geen verplichting om er een film in te zetten.
8) Breng naast jouw presentatie aan bord ook nog andere materialen mee zoals foto's, boeken, voorwerpen, iets om te proeven, iets om te demonstreren (tonen hoe iets werkt),... Dit maakt jouw spreekbeurt boeiend en leuk om naar te luisteren/kijken.
9) Zorg ervoor dat je genoeg over jouw onderwerp leest en weet. Want de klas mag nadien vragen stellen.
10) Dit zijn de punten waarop je wordt beoordeeld. Hou daar rekening mee!
WO: De inhoud
Breng
ik genoeg variatie in mijn onderwerp?
Heb
ik mijn klasgenoten iets bijgeleerd?
Heb
ik een eigen samenvatting gemaakt?
(geen letterlijke teksten uit boeken of vanop het internet!) Gebruik ik dus begrijpbare taal (geen moeilijke woorden,…)?
(geen letterlijke teksten uit boeken of vanop het internet!) Gebruik ik dus begrijpbare taal (geen moeilijke woorden,…)?
Weet ik voldoende
over mijn onderwerp?
Kan
ik antwoorden op de vragen van mijn klasgenoten?
Moet
ik niet te veel aflezen van mijn blad?
WO: Media
Breng
ik voldoende media mee?
(prenten, voorwerpen, levend dier, presentatie op het bord,…)
(prenten, voorwerpen, levend dier, presentatie op het bord,…)
Gebruik
ik deze media tijdens mijn spreekbeurt?
(demonstraties, uitleg bij prenten of voorwerpen,…)
(demonstraties, uitleg bij prenten of voorwerpen,…)
Taal: spreken
Volume:
spreek ik luid genoeg zodat iedereen me verstaat?
Tempo:
spreek ik niet te snel?
Articulatie:
praat ik duidelijk?
Ben ik goed verstaanbaar voor iedereen?(niet mompelen)
Ben ik goed verstaanbaar voor iedereen?(niet mompelen)
Praat
ik mooi Nederlands (geen dialect)?
Intonatie:
vertel ik met voldoende enthousiasme?
Gebruik ik mijn lichaam en gezichtsexpressie?
Gebruik ik mijn lichaam en gezichtsexpressie?